Foto des Bentheimer Kammerchores mit Dirigent und Pianisten bei einem Auftritt

Het oud­ste, meest authen­tie­ke en mooi­ste orgaan van de muziek, het orgaan waar­aan alleen onze muziek haar bestaan dankt, is de men­se­lij­ke stem 

Richard Wag­ner, ver­taald uit het Duits

Notenschlüssel

Spreek en je bent mijn mede­mens, zing en we zijn broe­ders en zusters.

The­o­dor Gott­lieb von Hip­pel de Oude­re, ver­taald uit het Duits

  • Ora­to­ri­um “ELIAS” van Felix Men­dels­so­hn Bart­hol­dy op 9 novem­ber 2024

    Elias in the Chariot of Fire von Patrick Pye

    Het Bent­hei­mer Kamer­koor is ver­heugd om ons aan­ko­men­de con­cert­pro­ject te pre­sen­te­ren: het indruk­wek­ken­de ora­to­ri­um “ELIAS” van Felix Men­dels­so­hn Bart­hol­dy. Dit mees­ter­werk van roman­ti­sche koor­mu­ziek zal wor­den uit­ge­voerd op 9 novem­ber 2024 in de prach­ti­ge omge­ving van het Kur­haus in Bad Bentheim.

    Meer lezen

  • Bespre­king van ons voor­jaars­con­cert in het Kur­saal Bad Bent­heim (25/05/2024)

    Plakat vom Frühlingskonzert

    Met veel vreug­de en trots open­den wij, het Bent­hei­mer Kamer­koor, ons jubi­le­um­jaar met een spe­ci­aal voor­jaars­con­cert in het Kur­saal Bad Bent­heim. Dit con­cert mar­keer­de niet alleen de start van ons 60-jarig jubi­le­um, maar was ook het bewijs van onze pas­sie en pro­fes­si­o­na­li­teit, zelfs in uit­da­gen­de situaties.

    Meer lezen

Het Bent­hei­mer Kamerkoor

In de zomer van 1964 richt­ten Erwin Voll­mer en Johan­na Sch­midt het Bent­hei­mer Kamer­koor op. De eer­ste repe­ti­tie vond plaats in de woon­ka­mer van Voll­mer in okto­ber 1964, wat het koor de humo­ris­ti­sche naam “Kamer­koor” ople­ver­de. Van­we­ge groei ver­huis­de het koor al snel naar het muziek­lo­kaal van de pro­tes­tant­se basis­school. Het eer­ste open­ba­re optre­den in sep­tem­ber 1965 werd posi­tief ont­van­gen. In 1970 voer­de het koor de “Krönungs­mes­se” van Mozart uit.

In 1971 nam Jür­gen Har­bort de lei­ding van het koor over. In 1982 werd het koor offi­ci­eel een ver­e­ni­ging. Wil­ly Veen nam het over in 1984 en vier­de het 20-jarig jubi­le­um met de “Mari­a­zel­ler Mes­se” van Haydn. Jür­gen Maag werd diri­gent in 1988. Hij voer­de Bachs “Wei­hnachts­ora­to­ri­um” uit en ging een samen­wer­king aan met het Ocht­rup Vocaal Ensem­ble. In 1989 vond het 25-jarig jubi­le­um­con­cert plaats.

Tho­mas Lischik inten­si­veer­de de samen­wer­king met Ocht­rup van­af 1990. Hoog­te­pun­ten waren het Mozart fes­ti­val­con­cert in 1991 en Hän­dels “Mes­siah” in 1992. Voor het 30-jarig jubi­le­um voer­de het koor Rossini’s “Peti­te Mes­se Solen­nel­le” uit. Tilo Leh­mann diri­geer­de het koor van 2002 tot 2008. Hij ves­tig­de een tra­di­tie met Bachs “Wei­hnachts­ora­to­ri­um” en vier­de het 40-jarig jubi­le­um met Haydns “Jah­res­zei­ten”. In 2009 nam Elmar Sebas­ti­an Koch de lei­ding over als diri­gent. Hij voer­de zel­den uit­ge­voer­de wer­ken uit zoals het “Wei­hnachts­ora­to­ri­um” van Graun en de “Mes­sa di Glo­ria” van Puc­ci­ni. Het gou­den jubi­le­um in 2014 werd gevierd met “Car­mi­na Bura­na” van Carl Orff. Van­af 2022 diri­geert Ias­sen Rayk­ov het koor.

Meer over de geschiedenis

Het begin van het koor in 1964 en de eer­ste jaren

Toen in de zomer van 1964 Erwin Voll­mer – des­tijds muziek­le­raar aan de Bent­hei­mer Real­schu­le – en Johan­na Sch­midt – sinds haar jeugd actief in het koor­le­ven – begon­nen rond te vra­gen wie er in een infor­me­le set­ting mee zou wil­len doen om muziek­stuk­ken voor gemengd koor in te stu­de­ren, had­den ze niet kun­nen ver­moe­den dat ze daar­mee de basis leg­den voor het late­re Bent­hei­mer Kamerkoor.

De kro­niek ver­meldt dat in okto­ber 1964 de eer­ste gemengd stem­mi­ge groep in Voll­mers woon­ka­mer bij­een­kwam. Toen moet de humo­ris­tisch bedoel­de term zijn ont­staan: men was van­we­ge de gerin­ge ruim­te­be­hoef­te in slechts één kamer het “kamer­koor” van Bent­heim. Al snel moest de klei­ne ruim­te plaats­ma­ken voor een gro­te­re oefen­ruim­te. Omdat het aan­tal mede­zan­gers voort­du­rend toe­nam, wer­den de koor­avon­den ver­plaatst naar het muziek­zaal­tje van de evan­ge­li­sche basis­school (tegen­woor­dig mid­del­ba­re school).

Het eer­ste open­ba­re optre­den waag­de het koor in sep­tem­ber 1965, ter gele­gen­heid van een part­ner­schaps­bij­een­komst met Assen en het kreeg uiter­ma­te posi­tie­ve kri­tiek voor zijn lie­de­ren uit vier eeu­wen. Deze pro­gram­me­ring bleef aan­van­ke­lijk bij alle vol­gen­de con­cer­ten, tot­dat het koor in 1970 het eer­ste gro­te­re werk met bege­lei­ding van een orkest van bui­ten uit­voer­de: Mozarts “Krönungs­mes­se” was onge­twij­feld het hoog­te­punt van de tot dan toe gere­a­li­seer­de koormuziek.

Oprich­ting als ver­e­ni­ging en 25-jarig jubileum

Erwin Voll­mer nam in 1971 een muziek­school in de Wes­ter­wald over, zijn opvol­ger als diri­gent van het kamer­koor werd Jür­gen Har­bort. Vol­gens de kro­niek was zijn werk­mot­to: “Wie stil­zit, ver­roest!” Naast de regel­ma­ti­ge deel­na­me aan de Euro­p­ada­gen en het Advent­sin­gen, wis­sel­den wereld­lij­ke en gees­te­lij­ke con­cer­ten elkaar af in het kader van de jaar­lijk­se Duits-Neder­land­se Cul­tuur­da­gen. Een hoog­te­punt in deze reeks was onder ande­re de “Har­mo­nie­mes­se” van Joseph Haydn in 1974 in Bar­del ter gele­gen­heid van het 10-jarig bestaan van het koor.

Van­we­ge de omvang­rij­ke finan­ci­ë­le trans­ac­ties bij de con­cer­ten ont­wik­kel­de het koor in 1982 sta­tu­ten en werd een gere­gi­streer­de ver­e­ni­ging. In 1984 volg­de Wil­ly Veen Jür­gen Har­bort op en maak­te zijn debuut met het 20-jarig jubi­le­um van het koor. Hoog­te­pun­ten van zijn tijd­perk waren de uit­voe­ring van de “Mari­a­zel­ler Mes­se” van Haydn in 1986 en een Brahms-con­cert in 1987.

Na zijn afscheid in 1988 werd Jür­gen Maag de lei­ding over het koor toe­ver­trouwd. Hij intro­du­ceer­de het Kerst­ora­to­ri­um van Johann Sebas­ti­an Bach en leg­de de basis voor een jaren­lan­ge vrucht­ba­re samen­wer­king met het Ocht­ru­per Voka­l­en­sem­ble. Het jubi­le­um­con­cert ter gele­gen­heid van het 25-jarig bestaan van het koor in 1989 vond onder zijn lei­ding plaats in de Kur­saal. In zijn feest­re­de ter gele­gen­heid hier­van for­mu­leer­de de voor­ma­li­ge voor­zit­ter Hans Bau­mann de ont­wik­ke­lings­ge­schie­de­nis van het koor met de woor­den: „…van kamer­koor naar grootkoor!“

Het koor voor gro­te werken

Op Jür­gen Maag, die in 1990 naar Hei­del­berg werd geroe­pen, volg­de Tho­mas Lischik, die de samen­wer­king met Ocht­rup uit­breid­de en ver­diept. Als voor­beel­den van deze geslaag­de samen­wer­king kun­nen het Mozart-Fest­con­cert in 1991 en Hän­dels “Mes­si­as” in 1992 wor­den genoemd. Na de mede­wer­king aan het tra­di­ti­o­ne­le nieuw­jaars­con­cert in Bad Bent­heim in 1994 voer­de het koor ter gele­gen­heid van zijn 30-jarig bestaan Rossini’s “Peti­te Mes­se Solen­nel­le” uit.
In het vier­de decen­ni­um van het bestaan van het koor vie­len meer­daag­se rei­zen naar de Rheingau, de Elzas, Meck­len­burg en Praag met ver­schil­len­de optre­dens op de res­pec­tie­ve loca­ties.
Tho­mas Lischik beëin­dig­de zijn diri­gent­schap in 2001 met “Ein deut­s­ches Requi­em” van Johan­nes Brahms.

Van 2002 tot maart 2008 was Tilo Leh­mann diri­gent van het Bent­hei­mer Kamer­koor. Ook hij begon zijn con­cert­ac­ti­vi­tei­ten in Bad Bent­heim met het Wei­hnachts­ora­to­ri­um van Johann Sebas­ti­an Bach, dat hij tot een bij­na jaar­lijk­se tra­di­tie maak­te en in de goed vijf jaar van zijn lei­ding vier keer in ver­schil­len­de can­ta­te-samen­stel­lin­gen diri­geer­de. In zijn tijd viel ook het jubi­le­um­con­cert ter gele­gen­heid van het 40-jarig bestaan van het koor, dat met de “Jaar­sei­zoe­nen” van Joseph Haydn in het Kur­haus Bad Bent­heim werd gevierd.
In 2005 vond er een koor­reis naar Dres­den en Leip­zig plaats.
Het laat­ste con­cert met Tilo Leh­mann was het nieuw­jaars­con­cert van de stad Bad Bent­heim in janu­a­ri 2008, dat het Bent­hei­mer Kamer­koor voor de zoveel­ste keer mede vorm­gaf.
Tilo Leh­mann beëin­dig­de zijn werk­zaam­he­den bij het Bent­hei­mer Kamer­koor eind maart 2008.

De afge­lo­pen jaren

Na het ver­trek van Leh­man was “de oude de nieu­we”. Tho­mas Lischik nam tot maart 2009 opnieuw de lei­ding op zich en kroon­de zijn twaalf­de jaar met het Bent­hei­mer Kamer­koor met twee­maal de uit­voe­ring van de Johan­nes-Pas­sie van Johann Sebas­ti­an Bach. Als erken­ning voor zijn gro­te ver­dien­sten voor het koor werd Tho­mas Lischik tot ere­lid van het Bent­hei­mer Kamer­koor benoemd.

In april 2009 nam Elmar Sebas­ti­an Koch de lei­ding van het koor over met als doel de moge­lijk­he­den van het koor ver­der uit te breiden.

Met zijn eer­ste con­cert­pro­gram­ma, het “Kerst­ora­to­ri­um” van Carl Hein­rich Graun, werd al dui­de­lijk dat Elmar Sebas­ti­an Koch met opzet ook min­der vaak uit­ge­voer­de wer­ken zou gebrui­ken om het koor de gewens­te muzi­ka­le ont­wik­ke­ling te bie­den, maar ook om het publiek min­der beken­de muzi­ka­le schat­ten te presenteren.

Klas­sie­kers zoals de beroem­de Requi­ems van Wolf­gang Ama­de­us Mozart en Johan­nes Brahms of een­vou­di­ge a‑ca­pel­la-con­cer­ten wer­den onder de artis­tie­ke lei­ding van Elmar Sebas­ti­an Koch even­zeer ten geho­re gebracht als voor de regio eer­der onge­brui­ke­lij­ke con­cer­ten zoals de “Mes­sa di Glo­ria” van Gia­co­mo Puc­ci­ni in decem­ber 2010, twee wer­ken van Marc-Antoi­ne Char­pen­tier twee jaar later of ook het “Sta­bat Mater” van Gio­a­chi­no Ros­sini, dat in maart 2014 werd uitgevoerd.

Met “Car­mi­na Bura­na” van Carl Orff leid­de Elmar Sebas­ti­an Koch in okto­ber 2014 een gedenk­waar­dig jubi­le­um­con­cert ter gele­gen­heid van het gou­den jubi­le­um van het koor, dat voor zowel luis­te­raars als deel­ne­mers een onver­ge­te­lij­ke erva­ring werd.

Onze 
diri­gent
Ias­sen Raykov

Foto von Iassen Raykov in Dirigenten-Pose

Ias­sen Rayk­ov is een veel­zij­dig musi­cus uit Bul­ga­rije die zijn pia­no­stu­die begon aan het Staats­con­ser­va­to­ri­um in Sofia. Hij kwam naar Neder­land om zijn pia­no­stu­die te ver­vol­gen aan het Swee­lin­ck Con­ser­va­to­ri­um in Amsterdam.

In die tijd stu­deer­de hij ook koor­di­rec­tie bij voor­aan­staan­de docen­ten aan het Swee­lin­ck Con­ser­va­to­ri­um in Amster­dam en orkest­di­rec­tie aan het Artez-con­ser­va­to­ri­um in Ensche­de. Deze bre­de oplei­ding stelt hem in staat om een uit­een­lo­pend reper­toi­re aan muziek­wer­ken te diri­ge­ren, van gro­te koor- en orkest­wer­ken tot a‑capella stukken.

In 1997 richt­te Ias­sen Rayk­ov het vocaal ensem­ble La Colom­be op, waar­mee hij het ‘Requi­em for Huma­ni­ty’ van Helen Osta­few in pre­mi­è­re bracht en op cd zet­te. Sinds­dien heeft hij met ver­schil­len­de ensem­bles en koren gewerkt en vele suc­ces­sen behaald, waar­on­der de eer­ste prijs op het Kerk­mu­ziek­con­cours in Frens­we­gen in 2015.

Naast zijn werk als diri­gent is Ias­sen Rayk­ov ook actief als pia­nist en zan­ger. Hij zong jaren­lang in het Vocaal Ensem­ble Exi­con en treedt af en toe op als solist. Rayk­ov heeft ook ver­schil­len­de koor­wer­ken gecomponeerd.

Onze pia­nis­te
Sofia Vas­heruk

Foto von Sofia Vasheruk am Piano

Sofia Vas­heruk werd in Mos­kou gebo­ren in een fami­lie van muzi­kan­ten en begon op 4‑jarige leef­tijd pia­no te stu­de­ren aan het Gnes­sin Sta­te Music Col­le­ge en later aan het Cho­p­in Music Col­le­ge in Moskou.

Tij­dens haar stu­die nam Sofia deel aan ver­schil­len­de inter­na­ti­o­na­le con­cour­sen, waar­on­der de Konin­gin Eli­sa­be­th­wed­strijd voor pia­no in Brus­sel (hal­ve fina­list); de Sigsmund Thal­berg Inter­na­ti­o­nal Pia­no Com­pe­ti­ti­on in Napels (3e prijs); de Inter­na­ti­o­nal Pia­no Com­pe­ti­ti­on in Ensche­de (3e prijs); de André Dumor­tier Inter­na­ti­o­nal Pia­no Com­pe­ti­ti­on in Bel­gië (Grand Prix en spe­ci­a­le prij­zen); de Dut­ch Nati­o­nal Pia­no Com­pe­ti­ti­on “Young Pia­nist Foun­da­ti­on” in Amster­dam (3e prijs) en de André Dumor­tier Inter­na­ti­o­nal Pia­no Com­pe­ti­ti­on in Bel­gië (3e prijs). Prijs); het André Dumor­tier Inter­na­ti­o­naal Pia­no­con­cours in Bel­gië (Gro­te Prijs en spe­ci­a­le prij­zen); het Neder­lands Nati­o­naal Pia­no­con­cours “Young Pia­nist Foun­da­ti­on” in Amster­dam (3e prijs) met een uit­voe­ring van Tsjaikovski’s Pia­no­con­cert nr. 1 met het Noord Neder­lands Orkest.

Sofia vol­tooi­de haar stu­die aan het Artez Con­ser­va­to­ri­um Ensche­de in 2012 en behaal­de haar mas­ter cum lau­de in 2014. Tus­sen 2012 en 2016 ver­volg­de ze haar stu­die aan de Scu­o­la di Musi­ca di Fie­sole in Flo­ren­ce, waar ze een post­doc­to­raal pro­gram­ma afrondde.

Sofia is regel­ma­tig betrok­ken bij con­cert­ac­ti­vi­tei­ten, als solo­pi­a­nis­te ver­breedt ze voort­du­rend haar reper­toi­re en is ze ook actief op het gebied van kamer­mu­ziek. Ze is gespe­ci­a­li­seerd in voca­le muziek en cel­lo­re­per­toi­re, waar­bij ze veel op tour­nee is met ver­schil­len­de cellisten.

Lid wor­den

Het Bent­hei­mer Kamer­koor nodigt je van har­te uit om lid te wor­den van onze leven­di­ge koor­ge­meen­schap! Of je nu al koor­er­va­ring hebt of het ple­zier in zin­gen wilt ont­dek­ken – bij ons ben je aan het juis­te adres. Als zin­gend lid krijg je de kans om jouw stem te ont­wik­ke­len in een inspi­re­ren­de omge­ving en deel uit te maken van een toe­ge­wij­de gemeen­schap van muziekliefhebbers.

Heb je inte­res­se om lid te wor­den van het Bent­heim Kamer­koor of wil je gewoon meer weten over onze acti­vi­tei­ten, neem dan con­tact met ons op! Onze koor­le­den en het bestuur beant­woor­den graag jouw vra­gen en onder­steu­nen je op jouw weg om lid te wor­den van onze muzi­ka­le fami­lie. Zet de eer­ste stap en ont­dek de won­de­re wereld van zin­gen bij het Bent­hei­mer Kamerkoor!

Het Bent­hei­mer Kamer­koor repe­teert regel­ma­tig op woens­dag om 20.00 uur in de foy­er van de ‘Real­schu­le’ in Bad Bent­heim. Naast de repe­ti­ties orga­ni­seert het koor ook con­cer­ten en ande­re optre­dens waar­bij het het zijn kun­nen presenteert.

Dona­ties

Het Bent­hei­mer Kamer­koor geeft al vele jaren mede vorm aan het muziek­le­ven in de regio Bad Bent­heim en wil bij­dra­gen aan een divers cul­tu­reel pro­gram­ma in de regio. Ons doel is om zoveel moge­lijk luis­te­raars te kun­nen laten genie­ten van onze con­cer­ten. Daar­om pro­be­ren we de toe­gangs­prij­zen voor onze eve­ne­men­ten op een beschei­den niveau te hou­den. Aan­ge­zien entree­gel­den van een con­cert meest­al niet kos­ten­dek­kend zijn, is elke finan­ci­ë­le bij­dra­ge meer dan welkom.

Als je een bij­dra­ge wilt leve­ren, stel­len we een over­schrij­ving op onze bank­re­ke­ning zeer op prijs:

BENTHEIMER KAMMERCHOR
KREISSPARKASSE GRAFSCHAFT BENTHEIM ZU NORDHORN
IBAN DE42 2675 0001 0001 0023 77
BIC NOLADE21NOH

Omdat het Bent­hei­mer Kam­mer­chor e.V. erkend is als non-pro­fit­or­ga­ni­sa­tie, is uw bank­af­schrift of stor­tings­be­wijs gel­dig als dona­tie­be­wijs voor de Duit­se belas­ting­dienst voor dona­ties tot 200 euro in Duits­land. Voor gro­te­re of regel­ma­ti­ge gif­ten geven we graag een apart dona­tie­be­wijs af. Ver­meld jouw naam en adres op de kwitantie.

Anek­do­tes over componisten

Felix Men­dels­so­hn Bartholdy

Half juli keer­de Men­dels­so­hn terug naar zijn fami­lie, die in Bad Soden aan de voet van het Tau­nus­ge­berg­te was gaan wonen. Na de inspan­nin­gen van zijn reis naar Enge­land was het idyl­li­sche plat­te­lands­le­ven, eten en sla­pen in vrije­tijds­kle­ding, geen pia­no, geen visi­te­kaart­jes, geen koet­sen en paar­den, maar op ezels, met veld­bloe­men, muziek­pa­pier en een teken­boek, met Ceci­le en de kin­de­ren, dub­bel aan­ge­naam. Uit een brief aan zus Fan­ny is op te maken dat ‘we elke dag meer en meer opknap­pen en lig ik onder appel­bo­men en gro­te eiken; in het laat­ste geval vraag ik de var­kens­hoe­der zijn die­ren naar een ande­re boom te bren­gen om me niet te sto­ren (gis­te­ren gebeurd!); ik eet ook aard­bei­en bij de kof­fie, het mid­dag- en avond­eten, drink Asman­ns­häu­ser Brun­nen, sta om zes uur op en slaap toch negen en een half uur’.

Worbs, Hans Chris­toph. Felix Men­dels­so­hn-Bart­hol­dy in Selbst­zeug­nis­sen und Bild­do­ku­men­ten. Rowohlts Mono­grap­hien ; 215. Rein­bek (bei Ham­burg): Rowohlt, 1974.
 S. 82f., ver­taald uit het Duits

Joseph Haydn

Haydns glim­lach
of: Het ande­re gezicht van dankbaarheid

Hij vond geluk in het com­po­ne­ren van een muziek­stuk. Het eni­ge wat daar­na over­bleef was het fysie­ke ple­zier van het luis­te­ren en het more­le ple­zier van het applaus. Hij was zo ont­van­ke­lijk voor deze twee genoe­gens dat, wan­neer hij zelf een uit­voe­ring van zijn wer­ken diri­geer­de, hij bij bepaal­de pas­sa­ges die hem bij­zon­der mooi leken en waar­voor het publiek applau­dis­seer­de, zich over­gaf aan zijn natuur­lij­ke impuls om zon­der ver­war­ring en zon­der te pau­ze­ren de maten te slaan: dan kon je hem zien glim­la­chen van vol­doe­ning. Ik heb tij­dens gro­te con­cer­ten gezien hoe de minst ont­wik­kel­de men­sen Haydns gelaats­uit­druk­king obser­veer­den om te ont­dek­ken wel­ke pas­sa­ge het mees­te applaus ver­dien­de. De glim­lach van de maes­tro leid­de de han­den van het publiek net zoals zijn hand de uit­voe­ren­de musi­ci diri­geer­de. La Traet­ta stond altijd op en draai­de zich naar het publiek als de pas­sa­ge kwam die hij het vond: “Dames en heren, let nu op deze pas­sa­ge!” Dat deden ze en ze klap­ten. Het lijkt me dat Haydns glim­lach een fij­ne­re weg­wij­zer was en dat de beschei­den­heid zelf zich hier­door niet liet afschrik­ken. [G. Carpani]

Dank­baar­heid is een veel­ge­bruik­te term. “Dank je wel” zeg­gen was een van de eer­ste din­gen die we als kind leer­den. Dus leren we als eer­ste dat dank­baar­heid een vorm van beleefd­heid is. Hoe vaak wordt “dank je wel” niet een gewoon­te, een irri­tan­te plicht waar­aan we moe­ten vol­doen; het wordt een niets­zeg­gend gebaar. Tege­lij­ker­tijd voe­len we alle­maal dat dank­baar­heid een van de krach­tig­ste emo­ti­o­ne­le gevoe­lens kan zijn en ik vind het bui­ten­ge­woon de moei­te waard om te kij­ken hoe het spon­ta­ne gevoel van dank­baar­heid zich kan uiten. Haydns glim­lach lijkt me een prach­tig voor­beeld hoe dank­baar­heid zijn weg vindt in ons leven. Haydns glim­lach is de oprech­te expres­sie van een die­pe inner­lij­ke vreug­de in muziek, die door hem onze wereld kon berei­ken. Hij schreef bij­na altijd “In nomi­ne Domi­ni” (In de naam van de Heer) boven zijn com­po­si­ties en “Fine laus deo” (Met het ein­de, God zij gepre­zen) net zo vaak na de laat­ste noot. Zo bedoel­de hij het. Zijn reli­gi­eu­ze geloof was de ver­bin­ding met een gro­te kracht die in zijn werk tot uiting kwam. Daar­om kon hij zon­der grein­tje ijdel­heid glim­la­chen wan­neer hij de schoon­heid, die hij als com­po­nist cre­ëer­de, weer tegen­kwam als uit­voer­der. Ik stel me ook graag de vreug­de voor die het dank­ba­re publiek in zijn glim­lach vond. Wat is er immers mooi­er dan een geluk­kig mens aan het werk te zien?

Het is fijn als iemand uit de grond van zijn hart “dank je wel” zegt, maar het is min­stens zo fijn om te weten dat dank­baar­heid zich ook op vele ande­re manie­ren kan uiten: door een geluk­za­li­ge glim­lach, bijvoorbeeld.

Chris­ta, Klaus. Denn das Leb­en ist eine zu kös­t­li­che Sache: die Leb­ens­kunst des Joseph Haydn. 1. Aufl. Hohe­nems: Bucher GmbH & Co. Druck Ver­lag Net­zwerk, 2011, ver­taald uit het Duits

de_DEDeutsch